april 19, 2024

Water, vriend en vijand tegelijk

Begin november verscheen het boek ’Geschiedenis van de Zaanstreek’. Dagblad Zaanstreek laat al vanaf de zomer auteurs van het boek aan het woord over hun bijdrage. Vandaag is dat Rob Veenman, die over de waterhuishouding schrijft.

Noordhollands Dagblad (29-12-2012)

Zaanstad – Voor de meeste mensen is het onzichtbaar, vanzelfsprekend. De water-huishouding is essentieel voor de Zaanstreek en wordt steeds belangrijker. Ondanks de zorg zal op een kwade dag het water over de straat stromen.

Rob Veenman is al een carrière lang met water bezig. Hij denkt dat het goed is geweest voor zijn bijdrage aan het boek. ,,Ik ben een waterstaatkundige met belangstelling voor geschiedenis. Ik denk dat daardoor iets ontstaan is dat vooral over water gaat. Volgens mij zou een historicus meer naar de bestuurlijke kant kijken.’’
Het water heeft de Zaanstreek gemaakt. Zonder de Zaan zou de industrie niet van de grond zijn gekomen. Tegelijk hadden de bedrijven er ongemak van omdat ze de bereikbaarheid in de weg zaten. ,,De Zaanstreek zat in lastig vaarwater. Als je dijken aanlegt bescherm je tegen water maar bedrijven en molens hadden last van die dijken. In de Polder Westzaan zaten tien sluisjes, mede betaald door de moleneigenaren. Daarom kom je in de waterschapsbesturen de namen van Honig en Laan en al die industriëlen tegen. Ze wilden wel betalen voor de waterhuishouding, maar wilden dan ook invloed.’’ Waterhuishouding is een kwestie van het wegen van belangen en van gemak en ongemak verdelen. Voor het geregeld werd, deden partijen wat hen zelf goed uit kwam. Boeren waren gek op het laten instromen van zeewater dat vruchtbare klei meenam. Anderen hadden daar last van. ,,Als alle poldermolens in de Beemster gingen malen hadden zij daar droge voeten, maar liep het water hier over de dijk heen. Het heeft heel lang geduurd voordat daar paal en perk aan werd gesteld. Voor een belangrijk deel vanuit de Zaanstreek afgedwongen.’’
Het water was er niet altijd. ,,Omstreeks het jaar 1200 waren Westzaan en Oostzaan veenbulten. Er waren geen dijken nodig. Op het moment dat je veengebied in cultuur gaat brengen zakt het. Het is sindsdien een meter of drie vier gezakt. Als eerste zijn greppels aangelegd om de grond te ontwateren. Je ziet de grond dan zakken. Daarna moesten de eerste dijken aangelegd worden. Het gevolg is dat de ontwatering nog beter is, maar de grond nog harder zakt. Het is op gegeven moment wel gestabiliseerd, maar kwam toch in de buurt van de zeespiegel. Dan moet je drastisch ingrijpen en dat is gebeurd met windmolens. Met als gevolg dat men wel drogere voeten had maar de bodemdaling nog weer harder ging. Des te sneller je ontwatert des te harder het zakt. Je eet je eigen grond op.’’

Het plaatselijk waterbeleid maakte in 1566 plaats voor een centraal bestuur. Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland. Aanvankelijk ging het alleen over de kwantiteit van water, maar in de vorige eeuw kwam de kwaliteit er als belangrijk onderwerp bij. Veenman: ,,Stijfselmakerijen kwamen naar de Zaanstreek omdat ze uit Haarlem en Amsterdam verbannen werden. Daar hadden ze behoefte aan schoon water voor de bierbrouwerijen. Stijfselmakerijen hebben heel veel water nodig om stijfsel uit graankorrels te halen en het wordt er vuil van. Daarom had de Zaanstreek zoveel waterverontreiniging. Het Zaangemaal is gebouwd om de Zaan weer schoon te krijgen en door te spoelen. De grootste stijfselmaker (Tate en Lyle, voorheen ZBB) staat er nog.’’ Een paar maanden geleden heeft het waterschap door in het water te springen (met de actie ’Big Jump’) onderstreept dat de Zaan weer schoon is.
Goed geregeld maar niet onkwetsbaar. ,,De dijken zijn berekend op één overstroming in tienduizend jaar. Dat kan dus ook morgen zijn.’’ Veenman is er stellig in dat die natte dag een keer komt. ,,Als je rampen bestudeert zie je dat er altijd factoren een rol spelen die tevoren niet bedacht zijn. In 1953 was het de combinatie van een harde storm uit het noordwesten en toevallig tegelijk springtij. Toch is het hier veilig. Het meest veilige gebied in onze regio is de Beemster. Merkwaardig, want het ligt meer dan vier meter onder NAP. Maar het stelsel aan dijken is zo goed. Bij alle overstromingen zijn ook nooit veel mensen om het leven gekomen. In 1916 niemand. Door onze bescherming komt het water geleidelijk. Als er dertig centimeter water staat heb je genoeg tijd om weg te komen. De economische schade is groot, maar het is wel veilig.’’

door rob swart