‘We hebben het wel over het voortbestaan van Nederland’
de Volkskrant (09-01-2012)
Interview Jan Geluk, dijkgraaf van het waterschap Hollandse Delta
AMSTERDAM
De wateroverlast heeft voor de waterschappen één pluspunt. ‘Men ziet weer dat bescherming tegen hoog water maatregelen vereist.’
Van onze verslaggever Marcel van Lieshout
AMSTERDAM Als het water opkomt tot gevaarlijke hoogte wordt het grote publiek ineens weer aan hun bestaan herinnerd: de waterschappen. Die moeten vooral blijven bestaan, zei staatssecretaris Joop Atsma, verantwoordelijk voor waterbeheer, vrijdagochtend voordat hij de kaplaarzen aantrok om zich persoonlijk op de hoogte te stellen hoe het er in de bedreigde Groningse polders aan toeging.
Dat bemoedigende woordje zullen de dijkgraven en hun waterschappen hebben gewaardeerd, want zij weten maar al te goed: zoals het water weleens dreigend op wil komen, zo is er om de zoveel tijd de discussie dat de waterschappen maar beter kunnen worden opgedoekt.
’Het voortbestaan van de waterschappen? Wat een non-issue. Vooral ook omdat het altijd weer wordt aangebracht door Kamerleden die niet weten wat wij nu eigenlijk doen.’ Zegt het oud-VVD-Kamerlid en de huidige dijkgraaf van het waterschap Hollandse Delta Jan Geluk. Hij erkent dat alle ellende met wateroverlast van de afgelopen week voor de waterschappen één pluspunt heeft: ‘Mensen begrijpen weer eens dat bescherming tegen hoog water maatregelen vereist.’
Ook zijn gebied is wateroverlast niet bespaard gebleven: in Dordrecht stonden de kades blank. ‘Bij peilingen zagen we dat het bij ons wel zou meevallen’, sust Geluk.
Niettemin, in Dordrecht is het vaak mis. ‘Logisch: Dordrecht is laaggelegen. Met veel buitendijkse bouw. We liggen op een kruispunt. Rivieren die water afvoeren aan de ene kant en van de andere kant wordt water opgeduwd.’
Je zult er maar wonen, daar aan het water.
’Wij zijn verantwoordelijk voor alles wat er achter de dijk gebeurt. Dordrecht is een oude stad, maar helaas wordt er in Nederland nog steeds in laaggelegen gebieden gebouwd. Wonen aan het water is natuurlijk aantrekkelijk. Ik zeg het altijd zo: de mooiste bloemen groeien aan de rand van het ravijn.’
U bent ook bestuurslid van de Unie van Waterschappen. Helpt de wateroverlast om discussies over waterschappen te doen verstommen?
’Ik snap die hele discussie niet. Als ik me alleen al beperk tot hoogwaterbescherming: dat is iets waarmee je permanent bezig moet zijn. We hebben het dan wel over het voortbestaan van Nederland.
’Tweederde van ons land is overstroombaar. Wij zijn als waterschappen helemaal gericht op onze watertaken. Wij hoeven geen afwegingen te maken of er wel of geen geld gaat naar bejaardenhuizen of naar de pensioenen.’
Zegt u nu dat als bijvoorbeeld de provincies uw werk overnemen, dat dan dreigt dat…
’Dreigt? Ik weet wel zeker dat dan taken op het gebied van veiligheid ondergesneeuwd raken. Wordt het opeens allemaal zoveel beter als je ons werk bij een ander bestuursorgaan onderbrengt?’
Wat moet er nog gebeuren om Nederland bestendiger te maken tegen wateroverlast?
’De bodem zakt, de zeespiegel stijgt, dus we móeten wel voortdurend maatregelen nemen. Dan heb ik het nog niet eens over het klimaat. We hebben in Nederland 3.600 kilometer aan dijken te beheren, en veilig blijft het niet vanzelf. We zijn nu bezig met de uitwerking van de adviezen van de Deltacommissie. Ophoging van dijken is om de vijftig jaar nodig.
’Overigens: dat mensen niet goed weten wat wij doen, leeft vooral in de steden. Daarbuiten helemaal niet. Iedere boer kent ons.’
Jan Geluk
Van onze verslaggever Marcel van Lieshout