WATERSCHAPPEN Houd de waterschappen op veilige afstand van de politiek. Om financiële en principiële redenen getuigt opheffen van een Grausiaanse domheid.
Hef waterschappen niet op
de Volkskrant (19-11-2011)
WATERSCHAPPEN Houd de waterschappen op veilige afstand van de politiek. Om financiële en principiële redenen getuigt opheffen van een Grausiaanse domheid.
Wat niet wordt begrepen, wordt niet gewaardeerd en even gauw een half miljard verdienen, dat wil in deze barre tijden iedere politicus wel. Zo bezien verbaast het niet dat Kamerlid Gerard Schouw namens D66 op 14 november een motie indiende om de waterschappen op te heffen. Volgens de onderbuikvrezende partij kon je de taken van die belegen bestuursinstellingen met hun rare verkiezingen en hun geschiedenis van zo’n achthonderd jaar beter onderbrengen bij de provincies. Toch is het om financiële en principiële redenen een voorstel van Grausiaanse domheid.
Allereerst is het een raadsel waar dat halve miljard vandaan moet komen. Buiten kijf staat dat het werk dat de waterschappen doen van essentieel belang is voor Nederland en onverminderd moet doorgaan. Dat werk bestaat voornamelijk uit besturen, beheren en regelen. Eventuele besparingen kunnen dus alleen worden gerealiseerd door functies samen te voegen, wat erop neerkomt dat functionarissen bij de provincies het waterschap er eventjes bij moeten gaan doen. Daar is, afgezien van of het überhaupt mogelijk is, geen provinciale ambtenaar voor te porren. Je zal daar gek zijn; iedereen heeft het druk, druk, druk en wie het niet zo druk heeft, doet om tactische redenen wel alsof.
In weerwil van elke vacaturestop en elke bezuinigingstaakstelling zullen daarom binnen de kortste keren en in de beste traditie van het verkleinen van het ambtelijk apparaat op de provinciehuizen nieuwe afdelingen ontstaan met nieuwe functies. Daar horen uiteraard directeuren bij. En afdelingschefs en secretaresses, hrm-specialisten, ict-jongens en wat je verder maar kunt bedenken, om nog maar te zwijgen van de behuizing, verzorging en bewassing die dat alles vereist. Het opzetten en inrichten van dat nieuwe circus kost nog eens een vermogen extra, net als de onvermijdelijke kinderziekten en te verwachten automatiseringsdrama’s. En er zit niemand bij die ook maar een poot uitsteekt voor de 300 euro per maand die een waterschapsbestuurder thans toucheert.
De besparing is dus uitsluitend kosmetisch: het opheffen van waterschappen veroorzaakt juist aanzienlijke incidentele en structurele meerkosten. Ze komen alleen uit een ander potje, zodat we ze niet meer zien. Dat zou niet erg zijn als er voldoende schaalvoordelen of efficiëntiewinst tegenover stonden. Maar dat is niet zo. De productiviteit per betrokkene kan namelijk niet omhoog: het werk staat vast, meer produceren is zinloos. Wanneer een provincieambtenaar het doet, kost dat werk minstens evenveel tijd als wanneer een functionaris van een waterschap zich ermee bezighoudt. Voeg daarbij dat grote, complexe organisaties altijd duurder, trager, slordiger en inefficiënter werken dan goedlopende, uitontwikkelde kleine. Bedenk ook dat bijvoorbeeld ziekteverzuim recht evenredig is met de omvang van een organisatie, en je ziet dankzij D66 het geld over de dijken wegklotsen.
De tweede reden ligt besloten in de bijzondere status van de diensten die waterschappen leveren. Het belang daarvan is namelijk absoluut: zonder dijken, gemalen en keringen bestaat Nederland niet. Voor verreweg de meeste goederen en diensten ligt dat anders. Dat zijn zaken waar we naar believen voor kortere of langere tijd van kunnen afzien: broccoli, nieuwe sokken, een flat-screen-tv. Zulke dingen kunnen we met een min of meer gerust hart aan de markt overlaten. De derde categorie zijn voorzieningen die niet absoluut zijn, maar tegelijkertijd op private grondslag niet haalbaar, zoals straatverlichting, riolering en postbezorging ook waar dat commercieel niet verantwoord is.
Die laatste categorie is het domein van de overheid, wat de betreffende producten en diensten tot speelbal maakt van politieke winden. De Werdegang van de energiemaatschappijen, kabelnetten, spoorwegen, postbezorging en nog veel meer laat de gevaren daarvan zien. Nu is gedonderjaag met een disfunctionerende NS of ProRail wel bloedirritant, maar geen halszaak. Lekke dijken zijn dat wel. Het is dus van levensbelang voor iedereen dat we het werkterrein van de waterschappen vrijwaren van de wispelturigheden van de politiek.
Dat absolute belang snappen provincies natuurlijk ook best. Maar als zij zeggenschap over het waterbeheer krijgen, kunnen en zullen ze dat inzetten om andere politieke doelen te bereiken. Stel dat er een mooie, maar dure busverbinding loopt langs een dorpje aan de Maas waar de dijken nog niet op Deltahoogte zijn. De provincie wil die buslijn opheffen, maar er is verzet. Dan kan de provincie de dorpelingen heel redelijk voor een ogenschijnlijk o zo redelijke keus stellen: ‘Het moet uit de lengte of de breedte: als de bus blijft, is er voorlopig geen geld voor de dijk.’ Natuurlijk wint de dijk, dat weet de provincie ook. Maar de dijk is wel een breekijzer om de busverbinding op te kunnen heffen. Willen we dat nu echt zien gebeuren?
Wie het nut inziet van fatsoenlijk bestuur zegt daarop nee, en beseft ineens wat de zin is van die merkwaardige waterschapsverkiezingen. Natuurlijk zijn die deels een farce: slechts weinigen komen op en nog minder brengen er een weloverwogen stem uit. Maar dat is bij provinciale-statenverkiezingen niet anders en zelfs bij gemeenteraadsverkiezingen een probleem. De zin ervan is dat alleen dankzij die verkiezingen besturen ontstaan zonder inmenging van andere bestuurlijke en politieke belangengroepen. Wordt er niet gekozen, dan wordt er benoemd en de instanties die die bevoegdheid hebben dat zouden heel goed de provincies kunnen zijn zouden de waterschappen dan tamelijk gemakkelijk zomaar op politieke of bestuurlijke gronden kunnen inlijven, al dan niet onder het mom van een reorganisatie. Dat is precies waar we niet heen moeten.
Laat dus maar rustig zitten die waterschappen, op veilige afstand van de politiek. Ze zitten daar al honderden jaren niet voor niets, met succes en nog goedkoop ook.
RIK SMITS is taalkundige en publicist.